De zomer is nog niet voorbij – en wat is er fijner dan een goed boek om de warme dagen mee door te komen? Of je nu op het strand ligt, in de tuin zit of schuilt voor een zomerse regenbui op de bank: dit zijn de favoriete, Vrij Linkse leestips van onze redactie voor deze zomer. Van filosofische satire tot radicale klimaatkritiek – voor elke lezer wat wils.

De Bouwput – Andrej Platonov

Aangeraden door: Lorenzo Girardi

“Wie zou er nog iets uitvoeren als we allemaal tegelijk gingen zitten nadenken?” Nee, dat kan niet, zeker niet in een fabriek in de Sovjet-Unie. Dat is precies het probleem van Vosjtsjov, de hoofdpersoon in De Bouwput. Als enige van het proletariaat weet hij niet waarvoor hij moet leven. Wegens overmatig denken over de zin van het leven en de zoektocht naar geluk, wordt hij weggestuurd. Geluk is sowieso een uitermate bourgeois aangelegenheid. Daar kan hij zich maar beter niet mee bezig houden.

Vosjtsjov belandt bij de bouwput uit de titel en besluit dan maar mee te graven. Je weet immers maar nooit waar je het geluk alsnog vindt. Er wordt gewerkt aan het fundament voor het algemeen-proletarisch huis, een bouwwerk dat telkens groter gemaakt moet worden. Er moet immers plek zijn voor alle toekomstige kinderen. Zij zijn immers de toekomst.

Die toekomst krijgt vorm in de figuur van het weesmeisje Nastja. Eigenlijk waren haar ouders bourgeois, maar dat is eind jaren 20 in de Sovjet-Unie geen feit om mee te koop te lopen. Wanneer de arbeiders vragen waar ze vandaan komt zegt ze dan ook dat ze eigenlijk niet geboren wilde worden, uit angst dat haar moeder een boerzjoeika zou zijn. Maar toen kwam Stalin, en durfde ze alsnog de wereld in te komen.

Platonov’s symboliek is weinig subtiel en zijn satire evenmin. Hij trekt alles door tot in het absurde – en dan nog een beetje verder. Zo moet in het boek, net als in de geschiedenis, de koelakkenklasse van welvarende boeren geliquideerd worden. Wanneer Nastja er twee ziet lopen roept ze daar dan ook zonder schroom toe op. De arbeiders zijn minder happig. Ja, het zijn koelakken. Maar twee mensen maken nog geen klasse, dus ze mogen door.

Wanneer de kippen geen eieren leggen rijst de vraag: zou dat pluimvee soms een koelakkenzooitje zijn?! En waar is de haan? Hoe kunnen de kippen nou productief zijn zonder een leidinggevende? De laatste haan was overigens opgegeten door de zeer activistische voorman zelf. Die merkt fijntjes op dat het niet van belang is wie de laatste haan heeft opgegeten maar wie de eerste heeft opgegeten. Die moeten ze pakken!

Platonov biedt een tragikomisch verhaal over bureaucratie en fanatisme, maar vooral over verloren zielen die zichzelf steeds dieper de afgrond in graven. Het is satire die zowel grenst aan kafkaëske wanhoop als aan absurdistische poëzie. De nieuwe vertaling voor De Kleine Russische Bibliotheek van Van Oorschot brengt dit uitstekend over. De schrijfstijl is wellicht niet aan iedereen besteed. Maar voor wie er goed in weet te komen is het zonder meer de moeite waard.

Het verhaal werd in 1930 geschreven, maar kon vanwege de kritische toon pas decennia later gepubliceerd worden. Platonov wist de zuiveringen van de jaren 30 wonderbaarlijk te overleven, waarschijnlijk omdat Stalin een zwak voor hem had. Je zou bijna zeggen dat Nastja gelijk had over Stalin als redder. Platonov’s zoon werd overigens wel naar een strafkamp gestuurd – je moet toch het zekere voor het onzekere nemen, nietwaar?

American Pastoral (1997) – Philip Roth

Aangeraden door: Kees Bakhuijzen 

Het overlijden van Philip Roth in 2018 betekende dat de in mijn ogen grootste naoorlogse schrijver de Nobelprijs voor literatuur nooit zou krijgen; een eeuwige smet op de prijs.

Philip Roth (geboren in 1933) werd in één klap wereldberoemd met zijn vierde roman Portnoy’s Complaint uit 1969. Terecht, want deze doorbraakroman is hilarisch, niet in het minst door de portrettering van de overbezorgde, hysterische Joodse moeder. Maar voor mij wordt de kern van Roth’s schrijverschap gevormd door de romans die hij schreef in de jaren ’90: Patrimony (1991), Operation Shylock (1993), Sabbath’s Theater (1995), American Pastoral (1997), I married a Communist (1998) en The Human Stain (2000), zes absolute meesterwerken. Verwijzingen naar politiek en maatschappij zijn er genoeg, met name in Operation Shylock (het Israëlisch/Palestijnse conflict, tegen de achtergrond van de zaak Demjanjuk uit 1988) en The Human Stain (identiteitspolitiek, cancel culture). Daarbij benadruk ik dat Roth geen politieke romans schreef maar romans die de maatschappelijke realiteit van het moderne Amerika belichaamden. Logisch dat de politieke situatie daar onderdeel van was. 

American Pastoral wordt door de meeste critici en collega-schrijvers als de beste roman van Philip Roth beschouwd. Een gezin dat de verbeelding van the American Dream had moeten worden, wordt uiteengereten door het compleet van het pad geraakte activisme van de dochter. 

Seymour “Swede” Levov was op alle gebieden (maar vooral in sport) de held van de middelbare school van Zuckerman (Roth’s alter ego die het verhaal vertelt). Zijn bijnaam dankt de Joodse Seymour aan zijn blonde, ‘Zweedse’ uiterlijk. Hij trouwt met de Ierse katholieke Dawn, Miss New Jersey 1949 – dit gemengde huwelijk was heel wat in het Amerika van direct na de oorlog –  en wordt succesvol zakenman. De Levovs krijgen één kind, dochter Meredith, of ‘Merry’, voorbestemd om net zo succesvol te worden als haar ouders. Maar de jonge Merry raakt in de Johnson jaren in de ban van anti-Vietnam war activisme. Op zich natuurlijk prima, maar Merry neemt de slogan ‘bring the war home’ iets te letterlijk en laat in 1968 een bom afgaan in de general store annex postkantoor van het rustige slaapstadje Old Rimrock waar de Levovs hun American Dream leven. Het resultaat: de dood van een geliefde plattelandsdokter die een brief ging posten voordat hij naar zijn werk in het ziekenhuis ging. Dochter verdwijnt, huwelijk strandt, einde American Dream.

Zoals Seymour’s jongere broer Jerry aan Zuckerman vertelt tijdens een schoolreünie in de jaren ’90: “The kid who stopped the war in Vietnam by blowing up somebody out mailing a letter at five A.M. A doctor on his way to the hospital. Charming child.” Zuckerman neemt deze gebeurtenis als uitgangspunt voor zijn verhaal, dat hij verder op basis van echte gebeurtenissen aanvult met zijn eigen schrijversfantasie.

American Pastoral is “The tragedy of the man not set up for tragedy – that is every man’s tragedy. […] The Swede’s tragedy derives from the fact that his daughter hated America.” Roth vertelt zijn verhaal in de van hem zo bekende stijl, krachtig, iedere zin is raak. Keer op keer sta ik er versteld van hoeveel informatie hij in één zin weet te stoppen zonder dat het ook maar één moment geforceerd aanvoelt. Als op de onheilsplek een nieuwe general store wordt gebouwd, dwingt Seymour zichzelf – in tegenstelling tot Dawn – er zaterdagmorgen zijn wekelijkse kop koffie te gaan drinken terwijl hij de krant leest. “And in the everyday world, nothing to be done but respectably carry on the huge pretense of living as himself, with all the shame of masquerading as the ideal man.”

Nederlandse vertaling: Amerikaanse Pastorale

Climate Change as Class War – Matthew Huber

Aangeraden door: Tamia Peereboom

In Climate Change as Class War neemt Matthew Huber klimaatverandering uiterst serieus, maar zonder de gebruikelijke morele verhevenheid. In dit boek vind je geen moralistisch verhaal over hoe we onze individuele “footprint moeten verkleinen of “just believe science” als politiek standpunt. In plaats daarvan stelt hij de simpele, urgente vraag: Hoe pakken we dit probleem effectief aan? Zijn antwoord is even radicaal als pragmatisch: om een succes te worden moet de klimaatbeweging zich loswurmen van de professional class (de theoretisch opgeleide elite) en in plaats daarvan een beweging worden van en voor de arbeider.

Wat het meeste indruk op me maakte, was hoe Huber de verschillende typen klimaatactivisten typeert. Een groep zijn de idealisten die dromen van een terugkeer naar een pre-industriële samenleving. Ze hebben de morele decadentie om te denken dat we allemaal biologische groente in onze achtertuin kunnen groeien en de industrialisatie alleen maar slechte dingen heeft gebracht (terwijl onze voorouders en mensen in andere werelddelen lijden onder fysieke arbeid op het land en honger hebben door mislukte oogsten). Een andere groep zijn de doemdenkers – zij die het eigenlijk al hebben opgegeven en hopen op een soort apocalyps als copingmechanisme – ‘dan maar de hens erin’. Het ongemakkelijke: ik herkende mezelf in allebei. Huber hield me een spiegel voor.

Voor Vrij Links-lezers is dit boek een schot in de roos. Het raakt aan een thema dat vaak is toegeëigend door een bepaalde moreel beladen linkse stroming, maar Huber trekt het terug naar waar links écht over zou moeten gaan: solidariteit, sociale structuren, en de massa’s. Klimaat als klassenstrijd dus – zonder preken, mét oplossingen. Daarnaast passeren belangrijke thema’s als stikstof en de Green New Deal de revue, waardoor je voorbij de ophef kennis kan nemen over de onderwerpen waarover het dagelijks over gaat.

Waarom het een goed zomerboek is? Omdat, als je lekker in de zon zit en denkt “oh wat heerlijk hier in het buitenland” en dan realiseert “nee wacht dit is Nederland, waarom is het hier zo heet?!”, en volledig in paniek raakt, ‘Climate Change as Class’ War houvast en hoop biedt. Beloofd.

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.