In 2018 vormde zich een beweging, Vrij Links, van mensen die al hun leven lang links/progressief stemden, maar zich inmiddels politiek behoorlijk dakloos voelden. Hun sociaaleconomische hart wilde graag links blijven stemmen, maar hun sociaal-culturele waarden zagen zij steeds minder vertolkt door de grote en kleine progressieve partijen.
Vrij Linksers hebben allerlei politieke achtergronden: SP, GroenLinks, PvdA, PvdD, D66 (en zelfs hier en daar een vrijzinnige liberaal met VVD-roots). Op borrels en evenementen kan het dus best flink knallen over specifieke programma’s en beleid; maar over onze gedeelde waarden en vooral over het grote gemis daarvan in de linkse landelijke politiek, daarover zijn we het allemaal eens.
Wat missen wij dan allemaal zo op ons ‘eigen’ links?
We zien tot ons verdriet en onze frustratie steeds minder een politiek die pal staat voor de seculiere samenleving, dat wil zeggen: voor een samenleving en een levensbeschouwelijk neutrale overheid die het gelijke speelveld borgen voor mensen van alle levensovertuigingen. Te vaak durft links wel christelijke dictaten en intolerantie aan te pakken, maar blijft het stil bij intolerantie vanuit de islam. Te vaak zien we een links dat privileges verleent aan religieuze conservatieven.
We zien een links dat liever denkt in hokjes, groepen en identiteiten dan kijkt naar individuele mensen. Een links dat wel spreekt over solidariteit, maar deze niet consequent toont aan alle mensen in de knel van religie en groepsdenken. Een links dat waarden als de vrijheid van meningsuiting heus een groot goed vindt, maar vooral verdedigt als het de eigen agenda dient – en dat zich naarstig verschuilt achter “maar je hóeft niet alles te zeggen”, “woorden doen ertoe” en “niet kwetsen” als het moeilijk wordt.
Een steeds laffer links dat zich liever terugtrekt in safe spaces, de vingers in de oren stopt, dan – inderdaad – buitengewoon moeilijke dilemma’s te doorspreken. Daarmee heeft links alle complexe maatschappelijke vraagstukken overgelaten aan rechts. Maar waarom zou je dat willen? Waarom denk je dat het goed is om het doorspreken van dilemma’s over te laten aan de politieke kant waarmee je het nu juist oneens bent?
Sinds 2018 zet Vrij Links zich met hart en ziel in om die waarden, van oudsher altijd zo’n krachtig onderdeel van de progressieve beweging in Nederland, weer nieuw leven in te blazen. We hebben kleine en grote successen geboekt, we zijn gehoord, geïnterviewd, gepodcast en om adviezen gevraagd (ook regelmatig door politici die binnen hun partijen tegen dezelfde muren aanliepen). We hebben de belangrijke waarden die we op links missen stevig uitgedragen en op scherp gezet. Geregeld en steeds vaker kwamen we hierbij – ja, ook op links – gelijkgestemden tegen, want in onze strijd voor een solidaire, seculiere samenleving staan we natuurlijk niet alleen.
Hierom voelen wij – auteurs op persoonlijke titel, want Vrij Links is géén koekoek éénzang – dan ook hoopvol enthousiasme bij de lezing die Reshma Roopram gisteren voordroeg tijdens een discussiebijeenkomst van het sociaaldemocratische Rood Vooruit te Utrecht.
We veerden op bij Rooprams heerlijk heldere stellingnames:
Ten eerste breekt ze een lans voor meerstemmigheid. Grote vraagstukken en lastige dilemma’s doorworstel je nu eenmaal niet met meel in de mond, met politieke verlamming en voorzichtigheid. Roopram laat geen misverstand bestaan over een PvdA dat ‘omwille van macht en consensus’ domme keuzes heeft gemaakt en hoe dat gebrek aan moed, karakter en inhoud tot verdere uitholling leidde.
Vervolgens benoemt Roopram het belang van het pal staan voor belangrijke culturele waarden zoals ‘een consequent verzet tegen álle religieuze en conservatieve krachten’. Ze hekelt zowel het racisme op rechts als de linkse bigotry of lower expectations jegens migranten: “Dan hoor je mensen die op mij lijken zeggen: “Reshma, of je nu rechts of links bent, ze zijn allemaal hetzelfde. Rechts ziet je als vijand, en links ziet je als slachtoffer … de redder in nood, maar nooit als gelijke.” En met een volgende linkse directe deelt ze een meer dan terechte dreun uit aan identiteitspolitiek, met voorbeelden waaruit spreekt dat de diversiteit aan perspectieven, zorgen, stemgedrag en (on)gelovigheid binnen vermeende groepen toch echt veel groter is dan door links steeds maar wordt verondersteld.
Roopram besluit met een schets van de samenleving die zij voorstaat (en ja, hier zien we tot onze vreugde diepe verwantschap met onze Vrij Linkse missiestatements), namelijk ‘een open, seculiere samenleving waarin vrijheid van meningsuiting en individuele emancipatie de fundamenten zijn van onze democratie’. Waar vrijheid, solidariteit, en gelijkwaardigheid gelden voor iedereen en waar je niet een plek of recht kan opeisen dat je tegelijkertijd een ander misgunt. Een samenleving waarin onvrije buitenlandse en/of conservatieve invloeden niet de overhand krijgen.
Solidariteit is niet simpel te wensdenken, noch is die grenzeloos, spreekt uit haar verhaal. Maar solidariteit is wel te bereiken als we afscheid nemen van het beklemmende groeps- en identiteitsdenken en als we consequent zijn als het gaat om rechten én om grenzen. In plaats van een mentaliteit van ‘brand je vingers er niet aan’ stelt Roopram voor om lastige onderwerpen juist niet (meer) te ontwijken maar te bespreken, om vervolgens keuzes te maken en de rug recht te houden als het moeilijk wordt. Daarin zal Roopram zeker niet de eerste linkse politicus zijn die dit betoogt. Ook hebben we al voldoende politici ruimschoots de hand in eigen boezem zien steken over het falen op links. Maar uit Rooprams mond rolt het er wel even stukken geloofwaardiger uit omdat ze de kool en de geit niet spaart, en vooral ook: omdat ze een koers biedt voor hoe dan wél. Duidelijke taal, vanuit eigen waarden: zo simpel kan het zijn.
Vrij Links is geen politieke partij en nee, we willen het ook niet worden. Maar we steunen wél elk geluid dat de progressieve, seculiere waarden weer terugbrengt in politiek of maatschappij. Vandaag zijn we dus blij met de krachtige woorden van Reshma Roopram. Laten we hopen dat ze haar initiatiefgenoten bij Rood Vooruit in ieder geval meekrijgt. En als Timmermans en Klaver ook nog even opletten, dan valt er straks wellicht met recht te spreken van een ‘nieuwe beweging’. Zien we de boel uitgewerkt tot een paar stevige verkiezingsparagrafen, dan hebben we – en velen met ons – bij de volgende verkiezingen misschien écht weer wat te stemmen. Of denken we nu misschien wel wat erg rood vooruit?