Na een lange periode van dreigen kondigde president Trump deze week aan het Amerikaanse leger zo snel mogelijk uit Syrië terug te trekken. Daarmee voorzag Trump Turkije min of meer van een carte blanche en dat liet het land zich geen twee keer zeggen. Binnen twee dagen kondigde Erdogan een offensief aan om een ‘veilige zone’ te creëren in Noord-Syrië. Deze zogenaamde zone van ongeveer dertig kilometer landinwaarts was volgens Erdogan bedoeld om regionale vluchtelingen op te vangen, naar eigen zeggen ‘vrij van Koerdische terroristen’.
Nu, slechts een paar dagen later, zijn de ontwikkelingen in het gebied niet meer bij te houden. Vastgezette IS-strijders kunnen door de chaotische situatie, veroorzaakt door Turkse bombardementen, ontsnappen. In filmpjes die op internet circuleren, lijken extreem-islamistische milities zij-aan-zij met het Turkse leger op te rukken. De bekende witte pick-uptruckjes met bebaarde mannen achterin die met de ene wijsvinger naar de hemel wijzen, en de andere op hun wapentrekker houden, zijn ook weer terug. Tevens wint het Turkse leger sneller terrein dan gedacht. En zo gaat het maar door.
Al deze ontwikkelingen gaan zelfs voor de Amerikanen wat snel. Zij vrezen voor hun eigen veiligheid en daarom maken zij nu haast om te vertrekken. De Koerden worden simpelweg in de steek gelaten, terwijl zij naar mijn mening de enige waardige lokale bondgenoot van het Westen tegen IS zijn. Zij worden overgeleverd aan Erdogan die met een dekmantel zijn grote wens gaat vervullen: de regio zuiveren van Koerden.
En nu een catastrofale genocide dreigt, staan de Koerden weer moederziel alleen. Stank voor dank. Het pijnlijke voor ons Europeanen: dit valt direct op het conto te schrijven van onze papieren vrienden Trump en Erdogan. Ik benadruk daarbij dat zij alleen op papier vrienden van ons zijn. Het zijn vriendschappen waar we in mijn ogen nog slechts formeel aan vastzitten. Los van alle rechtsstatelijke en democratische kritieken die we kunnen hebben op zowel de Verenigde Staten als Turkije, de dwalingen van deze week zetten ons voor schut en zijn dusdanig immoreel dat ik het zelfs met een formele NAVO- of VN-samenwerking nog niet mijn vrienden zou durven te noemen. Op basis van artikel 5 van het NAVO-verdrag zouden wij zelfs Turkije moeten steunen wanneer zij aangevallen worden. Het is daarmee niet alleen een papieren vriendschap, het is een wurgcontract.
Nadat ik mij realiseerde dat we het van onze vrienden niet moeten hebben, vestigde ik mijn hoop op de Europese politiek. Maar de Europese politiek blijkt wederom te traag. Er is namelijk nog nooit een genocide op de valreep voorkomen door het dreigen met economische sancties. Bovendien lieten we, politiek gezien, de Koerden al een tijd geleden stikken toen we geen hulp boden bij het oppakken, bewaken en berechten van westerse IS’ers.
Schijnbaar moeten we het dus ook niet hebben van onze eigen politiek. Gelukkig heb je altijd de journalistiek nog, was mijn gedachte: die kan de politiek scherp houden. Maar een paar dagen terug las ik het artikel met als kop ’Nederlanders met familie in IS-kampen hoopvol door Turkse inval’ op de website van de NOS. Zelfs op het moment dat Koerden worden afgeslacht, lezen wij berichten over hoop onder Nederlanders van wie de familie wellicht vrijkomt als gevolg van de Turkse inval. Het is de wereld op zijn kop.
Ik twijfel niet aan de integriteit van journalisten, maar de constante aandacht voor de agressor in deze zaak, alleen maar omdat deze van Nederlandse of westerse komaf is, vind ik fout.
Begrijp me niet verkeerd, ook ik vind dat verslag over Nederlandse terroristen moet worden gedaan. Maar waarom besteden wij zoveel aandacht aan ‘zielige’ IS-vrouwen, die klagen over hoe slecht ze behandeld worden in de kampen waar ze nu gevangen zitten? Waarom besteden we zoveel aandacht aan de Amsterdamse Rachid, die hoopt dat zijn terroristische zus vrijkomt door de Turkse aanvallen? En waarom hebben wij bijvoorbeeld geen aandacht voor de duizenden Jezidi’s die zijn vermoord?
Afgelopen week was ik aanwezig op de presentatie van Brenda Stoter Boscolo’s nieuwe boek Het Vergeten Volk. En hoewel ik geen journalist ben, inspireerde zij mij toch om haar journalistieke motto te verkondigen: focus je niet op terroristen, slechts omdat zij een Nederlands tintje hebben, maar schenk aandacht aan de echte slachtoffers in dit verhaal.
Wellicht zou deze les sommige politici ook niet misstaan.
Afbeelding: Begraafplaats in het Noord-Syrische grensstadje Kobani, waar in 2014 en 2015 Koerdische strijdkrachten intensief met de Amerikanen samenwerkten om IS te verslaan. Foto: Mahmud Balî (VOA)