Wie een liefhebber is van het vrije denken moet beducht zijn voor de insnoerende werking van de hedendaagse institutietaal. Hoe belangrijk het is hier weerstand aan te bieden wordt duidelijk wanneer de harde methoden van de moderne denkdwang in contrast worden gezet met de zachte systematiek van de aloude retorica.

De welsprekendheid is een competentie waar het Westen zich al vroeg het hoofd over heeft gebogen: wat is het, wat werkt, wat werkt niet? Deze vaardigheid werd gezien als cruciaal voor politici, juristen en degenen die anderen prijzen of kritiseren. En niet voor niets. Deze ‘beroepen’ delen dat het meekrijgen van anderen de core business is; de anderen die in vrijheid kunnen beslissen of ze erin meegaan of niet. Overtuigt de spreker niet, dan lopen de toehoorders straffeloos weg en kan de spreker nadenken over of en hoe hij zijn overtuigingskracht kan vergroten. 

De hedendaagse institutietaal, de taal van moderne organisaties en systemen, heeft niets, maar dan ook niets met die aloude retorica gemeen. Deze taal overtuigt niet, maar dicteert wat er gezegd moet worden en sanctioneert de sprekers wanneer zij in gebreke blijven. Als het gaat om gestandaardiseerd taalgebruik voor producten en diensten valt daar mee te leven. Wie een pak melk bestelt wil geen zonnecrème ontvangen. Tot hier is er niets aan de hand.

Het wordt ernstiger als organisaties taalgebruik verordonneren dat niets met coördinatie te maken heeft, maar alles met morele opvattingen en wereldbeschouwingen. Dat is bijvoorbeeld het geval als medewerkers de woorden ‘dames en heren’ niet meer in de mond mogen nemen, maar ‘beste reizigers’ moeten zeggen. Als zij moeten gaan spreken van tribes, chiefs en nomads, terwijl ze dat niet-overtuigend vinden en de woorden ‘afdeling’, ‘baas’ en ‘onderknuppel’ prima vinden.

Of als sollicitanten moeten openbaren, vanwege diversiteitsbeleid, dat ze LHBTI’er zijn om voor een baan in aanmerking te komen, terwijl ze die afgedwongen coming-out vernederend vinden of gewoon een geval van ‘dat gaat je geen reet aan’ en dat dus uiteraard niet willen doen. In zulke gevallen is er sprake van institutionele taaldwang, die zelfs in de buurt komt van denkdwang. 

Institutietaal gaat ook heel anders om met weerstand en tegenspraak. Wie weigert of ongehoorzaam is, kan niet straffeloos weglopen. Integendeel, hij kan op disciplinaire maatregelen rekenen, moet bijvoorbeeld naar een cursus ‘bewustwording’ of krijgt gewoon de baan niet. Vaak wordt de rebel weggezet als een slecht en immoreel mens. Het is helder: institutietaal krijgt mensen niet mee met talige middelen zoals in de retorica, maar dwingt met niet-talige instrumenten als belonen, sanctioneren en, desnoods, elimineren.

Het publieke debat over gender, ras, klimaat en geschiedenis krijgt meer en meer de trekken van deze institutionele taaldwang. Wie uit de pas loopt is ‘fout’ en kan bij meldpunten worden aangegeven, waarna hij of zij bedacht moet zijn op deplatforming, cancelling en ontslag. De straf voor de deviant behelst exclusie. De rehabilitatie heet zelfcensuur. Het resultaat is conformisme.

Wanneer het open spel van de retorica vervangen wordt door de gesloten disciplinering van de institutietaal is het vrije denken in gevaar. Erger, dan is de open samenleving gebouwd op de fundamenten van universele mensenrechten in gevaar. 

Kwalijke ideologieën en religies, vernederende misstanden in organisatie en bedrijf, repressieve culturen en doorgeslagen activisme op straat, in de alma mater of waar dan ook kunnen niet langer meer worden bekritiseerd en ontmaskerd. Dan is het eigenzinnige, unieke individu in gevaar. 

De tegenspreker zwijgt, zijn tong is uitgetrokken. De goede afloop raakt meer en meer uit zicht. Dan, als de situatie inderdaad zo penibel is, dan is verzet geboden. Dat moge duidelijk zijn! Maar wel een verzet dat al haar wapens smeedt op het aambeeld van de rijke retorische traditie. Talig tegen niet-talig. Vrij tegen onvrij.

Beeld: John T via Unsplash

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.