“Het hele idee van kunst als vrijplaats is afgeserveerd”

Harma Heikens is beeldend kunstenaar. Haar sculpturen raken aan thema’s als seksuele en economische uitbuiting, religieus geïnspireerd geweld en propaganda. “Bij zulke precaire onderwerpen is de eerste aanvechting de code te kraken en een eenduidige boodschap te destilleren, maar dat wordt de kijker niet gemakkelijk gemaakt”, omschrijft haar site haar werk.
Die vrijheid en de ruimte voor toeschouwers om zelf na te denken over wat een beeld oproept werd in 2015 abrupt verstoord toen haar werk zonder overleg werd verwijderd van Festival Noorderzon. Na een lange zelfverkozen stilte was ze bereid tot dit interview voor Unchain My Art. “Ik wilde toch weer spreken over wat het met je kunstenaarschap doet als je zo gemakkelijk voor de wolven wordt gegooid. Want als ik nou de enige was, dan was het niet zo relevant. Maar je ziet het veel vaker, en niet alleen in de kunst. Dat vind ik zorgwekkend.”

Als we het hebben over vrije kunst: wat betekent dat dan voor jou als persoon en als maker? 

“Als ik dat moet verwoorden dan is dat – een experiment waarvan de uitkomst niet bij voorbaat vaststaat. Als er gevraagd wordt om naar een bepaalde uitkomst toe te werken, als van tevoren al vaststaat waar het wel of niet over kan gaan, dan is het geen vrije kunst meer.

“Het is een gedachte-experiment, een beeld-experiment. Ik begin met een idee, maar het pakt altijd anders uit. Tijdens het maken gebeuren er onverwachte dingen, en op een gegeven moment gaat een beeld eisen stellen aan mij in plaats van andersom. Het beeld dicteert en ik volg. Of zo voelt het tenminste. Het is een intuïtief proces.”

En als je breder zou willen denken, stel, als je morgen staatssecretaris Cultuur zou zijn?

“Dan zou ik beginnen met vaststellen dat kunst een esthetische discipline is en geen ethische. Het is geen kerk. Met esthetische discipline bedoel ik esthetiek als een compleet en complex begrip; dat gaat ook om betekenis, om waarheid zoeken in filosofische zin. Maar kunst is geen voertuig voor iets anders.”

Je hebt aan den lijve ondervonden dat kunst in het brandpunt van een controverse belandde. In 2015 werd er een beeld van je verwijderd van Festival Noorderzon na protesten van bezoekers en dat leidde tot een storm van publiciteit. Wat gebeurde er?

“Een paar agressieve types vonden één van mijn beelden onzedelijk en probeerden het te molesteren, en toen een beveiliger ingreep werd die bedreigd. Noorderzon – dat zich ‘een podium voor debat’ noemt – verwijderde daarop zonder aarzeling al mijn werk. Vanwege die actie werden ze behoorlijk door de mangel gehaald in de media, maar de organisatie wilde niet in gesprek. Wat alleen maar olie op het vuur was. Andere kunstenaars haalden hun werk ook weg en er kwam maar geen einde aan de controverse.

Het was een enorme teleurstelling dat een organisatie die zich profileert met ‘open debat op het scherpst van de snede’ je als het erop aan komt, laat vallen als een baksteen

“Als je als organiserende instelling vanaf het begin stelling neemt en pal achter je kunstenaars gaat staan, voorkóm je zulke opgeblazen toestanden. Dan zijn die discussies zo afgelopen. Maar de organisatie hield zich muisstil en dus kreeg ik als maker de volle laag. Mensen gingen anders tegen mijn werk aankijken. Ineens was ik een ‘provocatie-kunstenaar’ terwijl ik dat zelf nooit zo heb gezien. Ze begonnen van alles in mijn werk te zien wat ze eerder nooit zagen. Tot in het absurde. Er was maar een enkeling die zei: ‘Wacht, hoe gaat dit allemaal over jouw werk? Ik zie het helemaal niet.’”

Je bent daarna gestopt met maken, meer dan vijf jaar lang.

“Ik was niet meer onbevangen. Steeds voelde ik over mijn schouder denkbeeldige mensen meekijken. Is het niet te provocerend? Is het wel provocerend genoeg? Ik ging zelf ook op een andere manier naar mijn werk kijken, door andermans ogen, ogen van mensen wiens opvattingen over kunst ik überhaupt niet deelde.

“En daarbovenop was ik dan weer teleurgesteld in mezelf dat het me blijkbaar niet lukte om me er niets van aan te trekken. Maar er is toch niet een harde grens tussen jezelf en de rest van de wereld? Je maakt er onderdeel van uit. Dus ik begon te twijfelen: ‘Is mijn werk zo schokkend? Zien andere mensen iets dat ik niet zie? Deug ik eigenlijk wel?’ De lust was me compleet vergaan. Pas sinds kort heb ik er weer zin in, maar ik begeef me op een ander terrein met wat ik maak. Geen maatschappelijke thema’s meer. Dat is minder erg dan ik dacht – maar het is wel afgedwongen.”

De vrijheid om te kunnen experimenteren was weg?

“Helemaal. Het werd heel rationeel – zomaar iets laten ontstaan lukte niet meer. Het was niet dat ik bang was voor ‘wat de mensen ervan zouden vinden’- dat interesseerde me niet. Maar de perceptie van mijn eigen werk was fundamenteel anders geworden. En die ervaring deel ik met veel andere makers die dit overkomt. Daarom wilde ik nu toch weer spreken over wat het met je kunstenaarschap doet als je zo gemakkelijk voor de wolven wordt gegooid. Want als ik nou de enige was, dan was het niet zo relevant. Maar je ziet het veel vaker, en niet alleen in de kunst. Dat vind ik zorgwekkend.”

Dat capituleren bij de eerste tekenen van onvrede, zie jij dat sterker dan vroeger?

“Ja, veel meer. Elke boze burger die uit z’n plaat gaat over wat die in een kunstwerk meent te zien wordt serieus genomen. En tot mijn droefenis ken ik weinig kunstenaars die dat niet al hebben geïnternaliseerd. Als je naar elkaars werk kijkt, als een collega tegen je zegt: ‘Oei, is het niet een beetje … euh … weet je, zo zóu je dat kunnen opvatten’. En onmiddellijk daarna ‘maar daar moet je je natuurlijk niets van aantrekken’. Maar dan is het al gezegd. Het zit in al je hoofd.

“Er is geen enkele kunstenaar die verwacht gevrijwaard te blijven van kritiek. Dat is helemaal het punt niet. Het punt is dat je niet meer door de selectie aan de poort komt; dat een galerie of een ander podium stilzwijgend besluit: ‘Nou, dit werk toch maar niet’, omdat ze gedoe willen voorkomen. De discussie wordt niet eens meer gevoerd.”

Een ander argument dat cancel culture niet zou bestaan is: “Een artiest heeft toch geen recht op een bepaald podium? En kijk, diegene zit alweer daar-en-daar …”

“Mijn eigen galerie wilde mijn werk ook niet meer te laten zien. En zeker, er waren andere die het wel aandurfden. Maar dan zit je al in de rol van ‘die provocerende kunstenaar’. Ik werd ook gevraagd voor allerlei debatten. Steevast gecast als de ‘tegenstander’, dat werd mijn taak. Zo van ‘hier heb je leuke progressieve mensen die graag willen dat kunst de mensen verbindt en de wereld beter maakt en dat we elkaar niet kwetsen; en daar heb je Prinzipienreiter Harma die strijdt voor alles wat voos en fout is.

“Nee, ga weg – ik ben alleen niet van het heel snel verbieden. Ik verdedig de vrijheid van makers om ook dingen te mogen maken die je zelf misschien lelijk of erg naar vindt. We hebben al een wet, dát is de maat in onze rechtsstaat.

“Voor mijzelf was het een enorme teleurstelling dat een organisatie die zich profileert met ‘open debat op het scherpst van de snede’ je als het erop aan komt laat vallen als een baksteen. Ik zou het minder erg hebben gevonden als er openlijk was gezegd: ‘die artistieke vrijheid, die kun je in je reet steken – wij hebben geen zin in gedonder.’ Dan weet je in elk geval wat er aan de hand is. Maar het ene beweren en het andere doen … “

De verantwoordelijkheid voor de vrijheid van de kunst wordt bij de kunstenaars gelegd, terwijl de instituties het zouden moeten oppakken – neemt ook dat toe?

“Ja, de instituties buitelen over elkaar heen om allerlei mooie waarden en vrijheden uit te dragen – middels het werk van anderen, van de makers – maar de enige verworven vrijheid waarvoor ze primair verantwoordelijk zijn, de artistieke vrijheid, die verdedigen ze niet. Al lang niet meer.”

Dan kun je als sector wel moreel heel hoog te paard gaan zitten, maar als je de kern van je werk laat liggen; als je de vrijheden die je allereerst zou moeten verdedigen niet verdedigt, dan vind ik dat verwijtbaar.

Ik realiseer me dat we met Unchain My Art kunstenaars vragen om de vrijheid van kunst te verdedigen en dat dat in zichzelf een schakel in een keten van onvrijheid is. Er zit een paradox in.

“Kunstenaars zijn zo’n beetje de enigen die het nog doen. Ik vind het ook eerder de verantwoordelijkheid van mensen die betaalde banen in de kunstensector hebben. Maar die laten het dus na. Dan kun je als sector wel moreel heel hoog te paard gaan zitten, maar als je de kern van je werk laat liggen; als je de vrijheden die je allereerst zou moeten verdedigen niet verdedigt, dan vind ik dat verwijtbaar. Ik kan er niks anders van maken.

“Het is niet dat ze het belang van artistieke vrijheid onderschatten, ik ben bang dat ze er echt graag vanaf willen omdat het ze in de weg zit. Ze hebben niet veel op met autonome kunstenaars, en eigenlijk ook niet met kunst. Ze houden vooral van een denkbeeldige ‘kunst van de toekomst’ zoals die er in hun ogen uit zou moeten zien. En dat zijn ze ook steeds schaamtelozer gaan doordrukken.”

En steeds uniformer?

“Netjes aansluitend bij de cultuurnota’s. Als je zoals ik al een tijd meedraait, dan weet je dat de kunstinstellingen in de jaren 90 kwijlend achter het bedrijfsleven aan renden. Toen moesten kunstenaars dáár een voorbeeld aan nemen omdat daar de ‘werkelijke vernieuwing’ plaats zou vinden. En als je niet zo gecharmeerd was van het hyperkapitalisme en niet in zwijm viel bij het zien van een CEO, was je een vervelende geitenbreier.Of een conservatief.

“Nu hebben we een zogenaamd progressieve agenda, die verdedigd wordt met een stelligheid alsof dat altijd al zo is geweest. Maar intussen is de artistieke vrijheid al geofferd. Als het tij omslaat en er wordt een conservatieve agenda over de kunst uitgerold, dan zullen diezelfde organisaties daar net zo ijverig aan meedoen. Want dat uitrollen van ideologie, daar zijn ze nu al toe bereid, onder het mom van progressie en gelijkheid. Ik heb daar geen enkele illusie over. Zo de wind waait, waait hun jasje.

Als het tij omslaat en er wordt een conservatieve agenda over de kunst uitgerold, dan zullen diezelfde organisaties daar net zo ijverig aan meedoen.

“De cultuurstrijd die we nu zien maakt het ‘morele gelijk’ van de instituten die aansluiten bij allerlei beleidsnota’s nog groter. Daar krijg ik het benauwd van. Want dat enorme morele eigen gelijk legt vervolgens aan kunstenaars op om steeds te moeten bevestigen waar we het in de cultuurbubbel allemaal toch al over eens zijn. Dat plaatst de kunst in een achterhoedepositie.”

Past een moreel gelijk überhaupt bij kunst?

“Natuurlijk niet! Daar gaat het helemaal niet over. Als je dat wel vindt, dan zeg je in feite: ‘het is oké om kunst te beoordelen op grond van de maatschappelijke waarden die het uitdraagt. Een sociale wenselijke boodschap is een bona fide selectieriterium voor kunst.’ Dat vind ik vreselijk.

“Het is strontvervelend als kunstambtenaren, met welke agenda dan ook, hun tenten opslaan op jouw veldje. Ze hebben daar niks te zoeken – zelf maken ze niks. Ze slaan zelfs de piketpaaltjes om het terrein. Binnen die kaders mag je dan je ‘kritische’ kunst maken. De instituties, de status quo in de kunst, profileren zich nu als anti-status quo. Ze spelen revolutietje en kunstenaars mogen het plaatje inkleuren.”

Het lijken wel de trappen van Escher. Het moet binnen de status quo maar die status quo is kritisch zijn op de status quo maar dat mag je niet echt zijn maar je moet het zijn …

“Ja. Hoe wil je dan nog geëngageerd werk maken? En nu is het dit, maar over een paar jaar waait de wind weer uit een andere hoek. Er zijn wel kunstenaars van zo’n statuur dat ze niet zomaar opzij geschoven kunnen worden – die merken niet eens dat er een probleem is. Maar de meeste zijn kwetsbaar en weten dat je in no time je reputatie en je podium kunt verliezen.

“Het is moeilijk aan te tonen dat cancel culture bestaat als werk aan de poort wordt geweigerd. Natuurlijk wordt er niet gezegd: ‘hier branden we onze vingers liever niet aan’. Je wordt gewoon niet uitgenodigd. Of de financiering komt niet rond, of een tentoonstelling wordt eindeloos uitgesteld. Iedereen weet dat, en iedereen is er bang voor. En je probeert te voorkomen dat het jou treft. En daar schaam je je dan weer voor. Je hebt die normen geïnternaliseerd zonder dat je dat ooit van jezelf had verwacht.”

Natuurlijk wordt er niet gezegd: ‘hier branden we onze vingers liever niet aan’. Je wordt gewoon niet uitgenodigd … Iedereen weet dat, en iedereen is er bang voor.

Dat gate-keepen, dat weigeren aan de poort dat je benoemt, staat dat sowieso niet haaks op de waarden van diversiteit en inclusie? 

“Natuurlijk! Het is van een buitengewone hypocrisie. De kunstwereld hangt van netwerken, gedragscodes en onnavolgbaar taalgebruik aan elkaar. Alles roept: ‘Besloten Club!’ En die mensen gaan dan ineens een diversiteitsagenda bepleiten? Hoe geloofwaardig is dat?

“Als de sociaal-economische positie van kunstenaars niet zo miserabel zou zijn en er echte kansengelijkheid was; als het om competenties zou gaan en niet om netwerken en machtsposities, dan zou diversiteit vanzelfsprekend zijn. Als de kunstwereld echt open minded, progressief en nieuwsgierig was, dan was die diversiteit er al lang geweest. Al lang.”

Heb je hoop?

“Jawel hoor. Er wordt heel veel goede kunst gemaakt. Ook binnen die opgelegde kaders – zelfs dat kan, maar ik kan het niet. En er is genoeg kunst die helemaal niet raakt aan gevoelige onderwerpen en sowieso niemand tegen de schenen zal schoppen. Dat blijft gelukkig allemaal gewoon bestaan. Maar het hele idee van kunst als vrijplaats is zonder veel discussie afgeserveerd, en dat zie ik ook niet meer zo snel terug komen. Wat Annie Owens in 2014 over mijn werk schreef:

‘Art is one of the few areas where people have the opportunity to contemplate a provocative rhetoric before having to cast a decision on what it is. The creative arena allows us the viewers, as well as the artists, freedom to explore ideas with an experimental eye.’

Dat is intussen achterhaald, en dat vind ik een groot verlies. Met dank aan de ambtenarij.”