De verboden steegjes en parken van de kunst

We hebben geen andere keuze gehad dan kunst, literatuur en film uitvinden, omdat onze trauma’s te groot zijn om ze zonder de hulp van esthetiek, schoonheid en creativiteit te kunnen verwerken. Oorlog teistert hele volkeren, het fascisme staat altijd op de loer om toe te slaan, religie en traditie onderdrukken vrouw, kind en individu. Maar gelukkig hebben we de kunst, de literatuur, de muziek en de film om onze pijn eruit te schreeuwen.

Aangezien een schrijver in eerste instantie schrijft om de maatschappelijke trauma’s te helpen verwerken, deed ik wat ik altijd doe en ging aan de slag. Ik schreef het filmscenario Matmazel, dacht dat in een land als Nederland schrijvers en filmmakers alle mogelijkheden hadden om zich over lastige kwesties te buigen en stuurde het verhaal naar een van de vooraanstaande filmproductiebedrijven.

Wat het verhaal betreft; dat gaat over mijn wijlen tante in Turkije, over andere vrouwen die ik heb leren kennen in Nederland en een jonge vrouw die na ontsnapping uit de gevangenschap van haar huwelijk in het huis van haar vader letterlijk gevangen wordt gehouden.

De filmproducent schreef me snel terug: ‘Dit verhaal moet verteld worden.’ De regisseuse, de producent en ik gingen samen aan de slag om het verhaal te polijsten en beeldender te maken. Toen we klaar waren en Matmazel na acht maanden hard werken naar het Filmfonds kon gaan voor het eerste groene licht voor financiering, kreeg ik een mail van de producent met de mededeling dat ze in dit ‘woke-tijdperk’ hun vingers toch niet wilden branden aan deze film.

Ik was gecanceld. Niet eens door woke, maar vanwege de angst voor woke-toestanden. Het stonk. Ik was in de veronderstelling dat de stank uit mijn eigen lijf kwam. Ik schaamde me zo voor de mail dat ik hem een tijd voor mezelf hield. Zelfs de regisseuse waar ik mee samenwerkte durfde ik een hele tijd niet te laten weten dat ik gecanceld was. Ik dacht dat als niemand ervan wist alles weer als vanouds zou zijn.

De producent liet geen twijfel bestaan over de politieke en culturele omstandigheden waarin we leven. Ze schreef: ‘Er is de zorg dat als we deze film in het huidige klimaat waar ook het Filmfonds deel van is (jullie weten wel waar ik het over heb, de woke-religie, cancelculture), uit zouden brengen, de gevolgen mogelijk ook negatief impact kunnen hebben op ons bedrijf. Hoe stom dat ook is, moeten we daar rekening mee houden.’

Dagen, weken en maanden gingen er overheen, maar de rioollucht die op me zat na het lezen van de mail, ging maar niet weg. Stank die een mens tot nadenken dwingt. Wat was er aan de hand? Was het mijn eigen viezigheid die door de ‘schone’ mensen van deze tijd opgemerkt en buiten de deur was gehouden? Was ik in de loop der jaren verworden tot een foute persoon die er werk van had gemaakt om verhalen te vertellen die de stank van deze wereld alleen maar erger maken?

Ik moest aan de Turks-Koerdische regisseur Yilmaz Guney denken. Hij was een meester in het vertellen van verhalen die niet verteld mochten worden. Ik herinnerde me hoe mensen in de Turkse gemeenschap in Nederland hem haatten omdat hij de minder leuke kanten van de Turks-Koerdische gemeenschap liet zingen. Zij keken naar zijn foto als zagen ze een rioolrat. Nu, zo veel jaar later, dachten hoogopgeleide, ontwikkelde Nederlanders dus op dezelfde manier over mij. Omdat ik de ongemakkelijke,  op de waarheid berustende verhalen van Nilufer, Manon en Hatice wilde vertellen.

De stank bleef kleven aan mijn lijf en langzaam begon ik me af te vragen of het wel mijn eigen geur van de slechtheid was die ik rook. Of was hier sprake van een intellectuele verkrachting? Langzaam begon ik door te krijgen dat de stank die bij deze verkrachting vrijkomt misschien nooit meer weggaat.

Ik had vaak genoeg gelezen hoe slachtoffers zichzelf verantwoordelijk achten voor verkrachting. De vreemde geur is die van de schaamte. Om pas op den duur te beseffen dat het de vieze lucht van de verkrachter is die aan het lijf van de verkrachte blijft kleven.

Is de realisatie van een film een lange wandeling; de intellectueel verkrachte mijdt de steegjes, de rustige straten, de parken. Een tweede dreun van canceling kan namelijk dodelijk zijn voor het schrijverschap. Ik probeer nu de film te realiseren door enkel zaken te doen met mensen van wie ik weet dat ze goede verhalen belangrijker vinden dan een politiek correct imago.

Ik blijf het dus proberen. Zonder naïef te zijn. Ik weet dat Nederland niet meer het land is waar misstanden, onrecht en gruwel bestreden kunnen worden met verhalen die eerst door een zeef van esthetiek, van kunst en van film zijn gehaald

Het voelt nog steeds vies aan dat ik gecanceld ben. Maar belangrijker dan mijn persoonlijke gevoel van misère is dat we tegenwoordig in een cultureel klimaat leven waar kunst, literatuur en film niet zo maar ingezet kunnen worden om de trauma’s in schoonheid te verwerken. Getraumatiseerde volkeren zijn erg. Nog erger wordt het trauma als schrijvers er niet eens over mogen vertellen. Daarom is het zaak om niet op te geven. Ook al maakt het de kans groter dat de stank van de verkrachter tot in het graf blijft.