Het 11 mei nummer van The New Yorker bevat het artikel The Warnings; Why we should have known to prepare for COVID-19, van de Amerikaanse wetenschapsauteur David Quammen. Hoofrolspeler in dit bijzonder interessante artikel is de Amerikaanse epidemioloog Ali S. Khan, verbonden aan het National Centre for Zoonotic, Vector-Borne, and Enteric Diseases. Khan houdt zich al sinds de uitbraak van SARS in 2003 bezig met deze familie virusinfecties. Met stijgende verbazing las ik in het artikel hoezeer er al jaren werd gewaarschuwd voor een nieuwe SARS-uitbraak – niet voor niets heet deze stam van het virus in de wetenschappelijke literatuur SARS-Co V-1 en COVID-19, SARS Co V-2 – maar dat er door het uitblijven van echt gevaar in de V.S. eerder bezuinigd werd dan dat er geld werd vrijgemaakt om zo goed mogelijk te zijn voorbereid op de uitbraak die zeker een keer zou komen. Daarbij is het interessant om te lezen hoezeer SARS in 2003 geen wereldwijde pandemie werd omdat het was uitgeraasd, maar omdat het compleet werd gestopt – met rigoureuze middelen.
De Britse krant The Guardian publiceerde op 10 april The WHO v coronavirus: why it can’t handle the pandemic. In deze long read wordt duidelijk aangetoond waarom de huidige directeur-generaal van de WHO Tedros Adhanom Ghebreyesus – alleen zijn eerste naam wordt meestal gebruikt – zo pijnlijk tekort schiet in deze crisis als hij naast een van zijn voorgangers wordt geplaatst, de Noorse Gro Harlem Brundtland, die van 1998 tot 2003 Directeur Generaal van de WHO was en daarmee leiding gaf aan deze organisatie ten tijde van de SARS-uitbraak in 2003.
Sinds haar aantreden als Directeur-Generaal had Brundtland er bij de WHO op aangedrongen om lokale contacten, diplomatieke kanalen en internet te gebruiken om potentiële uitbraken te lokaliseren, waardoor de organisatie minder afhankelijk werd van nationale overheden voor informatie. Toen de eerste gevallen van SARS zich in november 2002 aandienden en de Chinese autoriteiten in gebreke bleven de WHO te waarschuwen, zorgde de aanpak van Brundtland er gelukkig voor dat WHO personeel een atypische uitbraak van een longontsteking wél opmerkte. David Heymann, toenmalig directeur van de WHO-cluster van overdraagbare ziekten, ontving op 10 februari 2003 een e-mail van de zoon van een voormalig WHO-medewerker in China, waarin hij waarschuwde voor een “vreemde besmettelijke ziekte” die al 100 mensen had gedood, maar die “niet aan het publiek bekend mocht worden gemaakt”. De WHO nam de informatie die zij had mee naar China, dat de volgende dag zijn eerste officiële rapport aan de WHO uitbracht.
In de daarop volgende maanden zou Brundtland China beschuldigen van het achterhouden van informatie en beweren dat de uitbraak mogelijk ingedamd zou zijn “als de WHO in een eerder stadium had kunnen helpen” en de Chinezen aansporen om “ons zo snel mogelijk binnen te laten”. Met opmerkelijke snelheid deelden de Chinezen hun gegevens met de WHO. Hierop aarzelde geen enkel ander land nog. De aanpak van Brundtland staat in schril contrast met de slaafse houding van Tedros richting China wat betreft de uitbraak van SARS Co V-2.
Taiwan gidsland
Onlangs zag ik ook de video Dit kunnen we leren van de virusbestrijding in Taiwan op nu.nl. De video maakt duidelijk hoezeer Taiwan had geleerd van de onbetrouwbare berichtgeving van China ten tijde van de SARS uitbraak in 2003. Maaike Okano-Heijmans, Azië-expert van Instituut Clingendael, zegt dat Taiwan door de SARS uitbraak in 2003 heeft geleerd “dat ze wantrouwend moeten kijken naar de data en informatie uit China.” Ze zijn daarom na de eerste berichten over een nieuw virus vorig jaar heel snel op een ‘fact finding mission’ gegaan. Resultaat: al in een zeer vroeg stadium nam Taiwan rigoureuze maatregelen, zoals het weren van reizigers uit Wuhan. Ook waarschuwde Taiwan de WHO al in december dat onderzoek duidelijk had gemaakt dat het nieuwe virus over werd gedragen van mens op mens. De alarmbellen van Taiwan werden door de WHO echter genegeerd. Taiwan is niet welkom in de WHO en de WHO loopt aan de leiband van China. Politiek gaat voor de gezondheid van de wereldbevolking en de wereldeconomie.
Die ‘fact finding mission’ bleef bij mij hangen. Ik verbaas mij namelijk al maanden over de wijze waarop de meeste landen hebben gereageerd op de eerste berichten rond de uitbraak van wat later COVID19 zou gaan heten. In het algemeen laat dit plaatje zien dat er te lang te veel werd vertrouwd op China en de WHO. Nederland vormt hierop helaas geen uitzondering. Achteraf praten is altijd makkelijk en de beste stuurlui staan aan wal, maar nu ik steeds meer lees over de SARS-uitbraak in 2003 en de wijze waarop deze destijds het hoofd werd geboden, blijft het me verbazen dat de verantwoordelijke instanties wereldwijd de alarmbellen van Taiwan of niet hebben gehoord of hebben genegeerd. Blijkbaar vond men het niet nodig in een vroeg stadium op een ‘fact finding mission’ te gaan. En dan laat ik het monddood maken van verschillende Chinese medici in december nog onbesproken.
Kahn spreekt in het New Yorker artikel van ‘a lack of imagination’. Uiteraard heeft hij het hier over de Amerikaanse aanpak, maar in feite kan dit gezegd worden van alle landen die te blind hebben gevaren op de WHO. Beth Cameron, voormalig hoofd van de Directorate for Global Health Security and Biodefense on the National Security Council staff, noemt het in hetzelfde artikel ‘de afwezigheid van een brandalarm’. “Degenen die aan de macht zijn en belast zijn met het in de gaten houden van noodsituaties moeten de rook ruiken en het vuur smoren terwijl het klein is. Je kunt uitbraken niet tegenhouden. Maar je kunt wel voorkomen dat uitbraken epidemieën of pandemieën worden.”
China heeft inmiddels ingestemd met een onderzoek naar de herkomst van het virus, nadat dit verzoek was geïnitieerd door Australië, de VS en daarna ook de Europese Unie en veel andere landen. Het feit dat dit onderzoek toch onder auspiciën van de WHO gaat gebeuren – met name tegen de uitdrukkelijke wens van Australië in – geeft echter weinig vertrouwen. We zijn het wereldwijd alle slachtoffers van deze pandemie verschuldigd dat tot op de bodem wordt uitgezocht wat hier zo mis is gegaan. Maar we zijn het vooral onszelf verschuldigd; uit de vele berichten rond de uitbraak van het virus de afgelopen maanden blijkt duidelijk dat wetenschappers wereldwijd verwachten dat COVID19 niet de laatste virusuitbraak is. De volgende uitbraak is geen kwestie van of, maar een kwestie van wanneer. En als dat wanneer realiteit wordt, is het zaak dat landen wereldwijd, anders dan deze keer, wél direct reageren op het brandalarm.