Terwijl storm Ciara over Ierland trok, was er ook een politieke storm gaande. Sinds de burgeroorlog (1922-1923) is de Ierse politiek gedomineerd door de centrum-rechtse partijen Fine Gael en Fianne Fáil. Deze verkiezingen is echter het links-populistische Sinn Féin er met de winst vandoor gegaan. Ierland kent veel problemen waar ook Nederland mee te maken heeft, zoals onder andere een verrotte woningmarkt en ellende in de gezondheidszorg. In tegenstelling tot Nederland en het merendeel van Europa maakt Ierland een draai naar links. Wat zit hier achter? En wat betekent dit voor een land dat nog altijd in de ban is van een gewelddadige geschiedenis? Na bijna vijf jaar in Ierland is de politiek hier voor mij nog steeds een raadsel. Er is duiding genoeg van alle kanten, maar ik besloot het de Ieren zelf te vragen.

De verkiezingen

Eerst wat feiten. Sinn Féin kreeg weliswaar de meeste stemmen – 24.53 procent van de Ieren gaf een eerste voorkeur aan een Sinn Féin kandidaat – maar niet de meeste zetels in het ingewikkelde eloctorale systeem. Ze kregen 37 van de 160 zetels, terwijl Fianne Fáil met net iets minder stemmen op 38 uit komt en Fine Gael op 35. Niemand had gedacht dat Sinn Féin zo succesvol zou zijn. Ook zijzelf niet. Hadden ze meer kandidaten ingeschreven, dan waren ze met zekerheid de grootste geworden.

Een vijfde van de zetels klinkt niet als een grote overwinning, maar dat is het wel. Het is voor het eerst dat Fine Gael en Fianne Fáil zelfs samen geen overweldigende meerderheid hebben. Tot een jaar of tien geleden was het niet ongebruikelijk dat een van de twee alleen al een meerderheid had. De afgelopen eeuw bestond steevast uit stuivertje wisselen tussen Fine Gael en Fianne Fáil. Voor een buitenstaander zijn deze partijen nagenoeg identiek: allebei centrum-rechts, pro-EU, en tegen hogere belastingen. Fianne Fáil is net iets socialer. Toch is er een diep verschil: Deze partijen (of hun voorgangers) stonden aan tegengestelde zijden in de burgeroorlog. 

Ook Sinn Féin bestond toen al, maar bestaat in de huidige vorm sinds 1970. Of dit Sinn Féin nu voor het eerst gaat regeren is nog maar de vraag. Ze kunnen niet genegeerd worden en een Fine Gael/Fianne Fáil coalitie zal waarschijnlijk het einde van deze partijen betekenen. Komt een van deze twee partijen er niet uit met Sinn Féin, dan zijn nieuwe verkiezingen een optie. Dat zal ongetwijfeld tot een monsterzege van Sinn Féin leiden. Sinn Féin weet dit en heeft deze troef achter de hand.

Tegen de status quo

Sinn Féin is links, maar is vooral bekend van het streven naar een herenigd Ierland. De meeste Ierse partijen streven dit na, maar voor Sinn Féin is dit het hoofddoel. Lang was deze partij in feite de politieke tak van de IRA (Irish Republican Army) die geweld niet schuwde om dit doel te bereiken. Dit maakt Sinn Féin voor velen problematisch, maar de linkse beleidsvoorstellen zijn een verademing in een land waar de status quo altijd onverbiddelijk rechts was.

Iedereen die ik spreek, ook Sinn Féin aanhangers van het eerste uur, is het er dan ook over eens: velen stemden niet zozeer vóór Sinn Féin maar tégen de status quo. De Ieren zijn moe van de oude politiek. De economische crisis raakte het land hard. Die is inmiddels voorbij, maar velen merken daar weinig van. De economie draait en de werkloosheid is gedaald, maar de lonen blijven achter. De huur is wel schrikbarend omhoog gegaan. De typisch Ierse droom om een eigen huis te bezitten ligt voor de gemiddelde Ier inmiddels buiten bereik. In ziekenhuizen liggen mensen letterlijk dagen lang te creperen in de wachtruimte voordat ze überhaupt iemand te spreken krijgen. Er zijn niet genoeg bedden. De geestelijke gezondheidszorg is vaak onmenselijk, terwijl de problemen door dakloosheid en verslaving toenemen. Dit alles terwijl Ierland een van de rijkste landen ter wereld is. De daadwerlijke welvaart is echter lastig te meten. De aanwezigheid van Apple, Google, Microsoft, Facebook, en vele andere bedrijven vertekent de economische cijfers in dit belastingparadijs.

De gevestigde partijen hebben meer bijgedragen aan de problemen dan aan oplossingen. De recessie raakte vooral het westen en de landelijke gebieden. Precies waar Fine Gael en Fianne Fáil traditioneel het sterkst zijn. Iedereen ziet ze bovendien als arrogant. Vooral Micheál Martin, leider van Fianne Fáil, wordt hierbij genoemd. Hij ging uit van winst voor zijn partij: afgelopen jaren zaten ze immers in de oppositie. Het was nu vanzelfsprekend zijn beurt.

Een problematische partij

Niemand die ik spreek denkt per se dat Sinn Féin daadwerkelijk goed zal regeren, als het al zo ver komt. Een collega stemde Sinn Féin bij gebrek aan betere linkse kandidaten in haar district. En het moet wel links. De oudere generaties zijn huiverig voor de belastingverhogingen die links door wil voeren. Zij maakt zich daar geen zorgen om, haar generatie heeft toch al geen geld. Liever stemt ze geen Sinn Féin, maar spijt heeft ze niet. Anderen hebben dat wel. De meeste Ieren zijn voor een hereniging van Noord-Ierland met Ierland, maar de angst voor alles gerelateerd aan de IRA is nog altijd aanwezig.

Toch is het beeld van Sinn Féin veranderd met het aftreden van Gerry Adams en het aantreden van Mary Lou McDonald als partijleider in 2018. Ze is populair en heeft in tegenstelling tot Adams geen beladen verleden. Hij was volgens velen onderdeel van de leiding van de IRA. Dit heeft hij zelf altijd ontkent. Sinn Féin-aanhangers die ik spreek ontkennen dit ook, maar de waarheid verhullen ze nauwelijks. Is Sinn Féin onder McDonald ineens een andere partij? Ook hier is iedereen het over eens: nee. Enkele kandidaten maakten dit duidelijk door hun overwinning zonder schroom te vieren met de beladen leuzen Up the RA en tiocfaidh ár lá (Iers voor onze dag zal komen). De vraag is of McDonald haar partijleden onder controle kan houden. Een historicus die ik sprak doet het allemaal denken aan het nationaal socialisme. Hij is huiverig wat de gevolgen zullen zijn als dit nationalisme ook in het parlement geuit gaat worden. Er is zorg onder sommigen dat ze in feite op de IRA hebben gestemd.

Ik spreek ook met een man uit Belfast die al zijn hele leven Sinn Féin stemt, zowel in Noord-Ierland als in Ierland (of de 26 counties zoals hij het noemt: Ierland is voor hem héél Ierland, alle 32 counties). Hij geeft geen fundamenteel ander beeld van Sinn Féin, maar probeert het in context te plaatsen. De situatie in Noord-Ierland was dusdanig slecht dat de Ieren daar vanaf 1969 zelf om de IRA smeekten. Bovendien vergeet iedereen volgens hem dat Fine Gael en Fianne Fáil zelf ook geen smetteloos verleden hebben. Het zijn immers civil war parties. De walging die deze partijen hebben van Sinn Féin noemt hij dan ook hypocriet. De oude politiek gunt hij geen lang leven. De invloed van het Katholicisme (waardoor linkse politiek lang taboe was) verdwijnt en mensen zijn meer opgeleid. Ze laten zich minder makkelijke leiden door regenteske partijen.

Dat Fine Gael en Fianne Fáil moeilijke tijden tegemoet gaan, betekent volgens hem echter niet dat Sinn Féin succesvol zal blijven. Niemand hier heeft vertrouwen in de politiek, maar Sinn Féin is op z’n minst iets anders. Komt er geen verandering, dan zal de teleurstelling des te groter zijn. Coalities zijn gebouwd op compromissen, maar de harde kern van Sinn Féin zal daar niet blij van worden. Tegen het inherente radicalisme van Sinn Féin in zullen ze voorzichtig moeten zijn als ze politiek willen overleven. Geen beladen leuzen scanderen, aldus de man uit Belfast, ook al is hij het met de inhoud van die leuzen eens. De pro-Britse liederen van de unionisten in Belfast geven hem koude rillingen. Hij weet dat de Iers-republikeinse leuzen hetzelfde met hen doen. Hij weet dat er in een herenigd Ierland plaats zal moeten zijn voor iedereen, óók voor de unionisten.

Overig links

Al klinkt het voor de meesten Ieren zoet, een herenigd Ierland is toekomstmuziek. Bovendien is het niet de basis van het huidige succes van Sinn Féin, zelfs niet in tijden van Brexit. Op Fine Gael en Fianne Fáil na hebben álle partijen die zetels hebben weten te bemachtigen een links sociaal-economisch programma. Afgezien van Sinn Féin zijn er de kleine Green Party (12 zetels), Labour (6), Social Democrats (6) en de alliantie Solidarity – People Before Profit (5). Afgezien van 20 onafhankelijke parlementariers van allerlei politieke kleuren heeft alleen het extreem conservatieve Aontú één zetel behaald. Ook zij hebben een links economisch programma.

Een supporter van de Green Party legt uit dat hij en zijn hele familie vroeger Fianne Fáil stemden. Nu is dat haast ondenkbaar. Even leek het erop dat deze verkiezingen om klimaatverandering zouden gaan. Al snel bleek dit niet het geval, maar ondanks dat heeft de Green Party flink gewonnen. Van 3 naar 12 zetels. Toch ziet hij bij veel mensen een angst voor de Groenen. Staat hun baan niet op het spel als deze aan de macht komen? Pure spin van de media en de grote partijen noemt hij het. Ondanks deze tegenwind is hij enigszins tevreden. Wat er ook gebeurt, voor het eerst zal er in Ierland een echte oppositie zijn, of dit nu onder leiding van Sinn Féin is of niet. Daadwerkelijke verandering verwacht hij pas bij de volgende verkiezingen. Dan zal blijken of een linkse politiek in Ierland meer kan zijn dan een proteststem.

Dat kan nog wel eens moeilijk worden. Ondanks de huidige winst heeft links als geheel geen meerderheid. Bovendien is links ontzettend verdeeld. De verschillende partijen zijn het niet eens over de EU, over het klimaat, en tal van andere zaken. Ook is de politiek hier gedreven door persoonlijkheden en geschiedenis. Partijen die eigenlijk dicht bij elkaar staan, kunnen elkaar nauwelijks luchten of zien. Aan de andere kant, de kleinere (extreem-) rechtse partijen hebben op Aontú na geen enkele zetel behaald. Vergelijkingen met Trump, Brexit, of de opkomst van rechts-populisme in het algemeen worden net zo snel verworpen als ik ze kan maken. Immigratie was tijdens deze verkiezingen geen thema.

Hoop voor de toekomst?

Bijna iedereen in Ierland lijkt voor verandering te zijn. Want, zo hoor ik veel, hoeveel slechter kan het worden dan nu? Het zijn vooral de jongere generaties – die nauwelijks iets te verliezen hebben – die voor verandering gaan. Zij zijn opgegroeid in een Ierland waar de kerk aanwezig is, maar niet allesbepalend. Ze reizen, zien dat er een alternatief voor de status quo mogelijk is. Velen zijn inmiddels geboren na de Good Friday Agreement die het einde van de Troubles inluidde. Ze weten dat het conflict weer op kan laaien, maar tijdens hun leven kennen ze – op de recessie na – vooral vooruitgang.

Zoals een goede vriendin van me hier alsmaar weer benadrukt: Nederland was misschien het eerste land dat het homohuwelijk toe stond, maar Ierland was in 2015 het eerste land waar dit met een volksraadpleging gebeurde. Referenda zijn een groot goed hier: Twee jaar terug is daarmee abortus gelegaliseerd and het verbod op godslastering uit de grondwet gehaald. Dit alles in een land waar tot 1978 condooms nog verboden waren en een echtscheiding pas mogelijk is sinds 1995. Ierland is in korte tijd van ver gekomen. Misschien is juist daardoor de hoop nog levend. Links is nog niet gestagneerd, want links is nog niet eens van de grond gekomen.

Maar dit geldt niet voor iedereen. Bij het koffiezetapparaat probeer ik ook een van de schoonmaaksters naar haar mening te vragen. Ze volgt het allemaal niet zo: ‘Ze zijn toch allemaal hetzelfde, ze doen niks voor ons’. Fine Gael, Fianne Fáil, Sinn Féin: het maakt haar allemaal niet uit. De opkomst bij deze verkiezingen was met 62.9 procent redelijk gemiddeld. Ter vergelijking, in Nederland ligt deze doorgaans tussen de 75 en 80 procent. Veel Ieren hebben zich al lang afgekeerd van de politiek. Politici zijn voor hen arrogant, corrupt en waardeloos.

Aan het einde van ons gesprek vroeg ik de Sinn Féin-aanhanger uit Belfast of Sinn Féin-politici beter zullen zijn. Over zijn antwoord moet hij even nadenken: ‘Ik hoop het’. Terwijl hij weg loopt kan hij echter nauwelijks een grijns onderdrukken. ‘Tiocfaidh ár lá’, zegt hij nog.

Beeld: MariaMichelle 

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.