Op 8 mei verscheen in Trouw een opiniestuk van Hans Boutellier, wetenschappelijk directeur van het Verwey-Jonker Instituut. Hierin stond te lezen: ‘Ik maak mij sterk dat het burgerschapsonderwijs beter en actueler kan door het te koppelen aan kennis over de wereldgodsdiensten en de strijd daartussen en de mogelijkheden voor vrede.’

Die kennis over de wereldgodsdiensten wordt al langer gezien als een belangrijk instrument voor een harmonieus en vreedzaam samenleven. Zo luidt kerndoel 38 van het basisonderwijs: ‘De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.’

Ik houd mij al jaren intensief met de multiculturele samenleving bezig en ben steeds meer gaan betwijfelen of kennis over de wereldgodsdiensten leidt tot beter burgerschap en harmonieuzer samenleven. Kerndoel 38 is volgens mij hoognodig aan vernieuwing toe.

Laten we de tekst van kerndoel 38 eens nader bekijken. Het tweede deel, ‘ze leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit,‘ is een gedrocht. Ik stel voor om dat te vervangen door: ‘ze leren fatsoenlijk met anderen om te gaan, ongeacht godsdienst, levensovertuiging, ras, geslacht, seksuele geaardheid of op welke grond dan ook.’ Inderdaad, een verwijzing naar artikel 1 van onze Grondwet. Waarom fatsoenlijk in plaats van respectvol? Naar mijn mening hoef je niet a priori respect te hebben voor ideeën (‘joden zijn niet te vertrouwen’; ‘homoseksualiteit is een ziekte’) en ook niet voor mensen (vult u zelf maar iemand in), maar je dient mensen altijd fatsoenlijk te behandelen, hoe weerzinwekkend u hun gedachten of gedragingen ook vindt (denk aan berechting van misdadigers).

En dan de eerste zin. ‘De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse samenleving een belangrijke rol spelen.’ Ik stel voor deze zin te vervangen door: ‘De leerlingen verwerven inzicht in de verschillen en overeenkomsten tussen mensen als sociale en morele wezens.’

Met  geestelijke stromingen wordt gedoeld op jodendom, christendom, islam, hindoeïsme en humanisme. Kenmerkend voor mensen binnen een geestelijke stroming is dat ze zich met elkaar verbonden voelen, dat ze gedeelde ideeën en regels hebben over welke handelingen en gedragingen zij als correct en wenselijk zien. Ze hebben met andere woorden een gedeelde moraal. Die verschillende moralen kunnen in onze multiculturele samenleving behoorlijk met elkaar botsen.

Maar het gedrag van mensen vertoont ook overeenkomsten. Dat heeft te maken met ‘de aard van het beestje’. Gedrag en moraal hebben een biologische basis. Vergelijk de verschillende moralen met taarten: een slagroomtaart, een mokkataart en een vruchtentaart. Die taarten bestaan uit een bodem en een topping. Kerndoel 38 besteedt voornamelijk aandacht aan de verschillende toppings. Zo leren kinderen in groep 3 en 4 van de basisschool bijvoorbeeld dat joden en moslims geen varkensvlees eten en hindoes vaak vegetarisch.

Maar over de taartbodem, die bij alle mensen gelijk is, leren ze vrijwel niets. De belangrijkste ingrediënten: empathie en wederkerigheid. De afgelopen vijftig jaar hebben biologen, cultureel antropologen, psychologen en neurowetenschappers veel onderzoek gedaan naar moraal. Dat heeft tot nieuwe inzichten geleid, maar de pabo’s besteden daar nauwelijks of geen aandacht aan en de leerkrachten gaan daar op de basisschool dus ook niet mee aan de slag. Het werk van wetenschappers als Edward Wilson, Christopher Boehm, Antonio Damasio, Frans de Waal, Robert Sapolsky, Jonathan Haidt en Paul Bloom moet veel meer aandacht krijgen op de pabo’s. Laten we kerndoel 38 actualiseren en kinderen meer inzicht geven in wat zij gemeen hebben.

Een ingekorte versie van dit artikel verscheen op 17 mei als opiniestuk in Trouw

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.